-
1 tunnel
n. tunnel--------v. een tunnel graventunnel1[ tunl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tunnel————————tunnel21 een tunnel graven (in/door/onder)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 graven ⇒ boren, banen -
2 percement d'un tunnel
percement d'un tunnel -
3 percement
percement [persəmã]〈m.〉♦voorbeelden:percement d'une rue • (het) doortrekken van een straatpercement d'un tunnel • (het) graven van een tunnel
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский